EPIC: Naar een modulaire journalistieke workflow

“Modulaire journalistiek is een innovatieve aanpak waarbij nieuwsinhoud wordt gecreëerd en geconsumeerd in afzonderlijke, uitwisselbare modules, zoals individuele verhalen, multimedia-elementen of datagedreven componenten. Deze methode benadrukt het aanpassingsvermogen, waardoor nieuwsorganisaties inhoud kunnen afstemmen op diverse platforms en doelgroepen.” Dat zegt het artificiële intelligentie-systeem ChatGPT wanneer u hem vraagt om modulaire journalistiek of ‘modular journalism’ te definiëren.

Er schuilt enige waarheid in het antwoord van ChatGPT. In de modulaire journalistiek is een nieuwsbericht geen ondeelbaar geheel, maar bestaat zo’n bericht uit verschillende, kleine delen. Men onderscheidt daarin ‘nieuwsartefacten’, de ‘modules’ en de ‘atomen’:

  • Nieuwsartefacten: het afgewerkte (het gepubliceerde of het uitgezonden) nieuws. Enkele voorbeelden: een artikel in print, een publicatie op Instagram, een televisie-uitzending, een podcast, …
  • Modules: een betekenisvolle combinatie van verschillende atomen, zoals een onderdeel van een script van een show, of een sectie van een online-artikel. Deze modules kunnen op hun beurt opnieuw gecombineerd worden met andere modules, om zo een verscheidenheid aan nieuwsartefacten te verkrijgen.
  • Atomen: de kleinst mogelijke content-componenten, die een journalist of newsroom computer systeem (NRCS) niet meer kan opdelen. Enkele voorbeelden: een infographic, een citaat uit een audio-interview, een headshot uit een televisiereportage, …

De atomen kun je herschikken en verwerken tot een nieuwe combinatie (een nieuwe ‘module’). Door ‘modules’ te combineren krijg je vervolgens een nieuw ‘nieuwsartefact’. Die nieuwe artefacten kan je vervolgens afstemmen op een specifieke doelgroep, zoals jongeren of beleggers, of een specifiek distributiekanaal, zoals sociale media of een nieuwsuitzending op televisie.

De hierboven vermelde atomen zijn vergelijkbaar met wat ‘Modular Journalism’, een onderzoeksproject uit het Verenigd Koninkrijk uit 2022, modules noemt. In dat project hebben onderzoekers de modules gedefinieerd als “discrete elements of a story that can be created independently and then combined and recombined with other modules in order to create a variety of storytelling formats.” Met andere woorden, de modules uit het Britse onderzoek zijn vergelijkbaar met de atomen, zoals hierboven omschreven.

Wat de naam van het kleinst mogelijke element in een nieuwsinhoud ook moge zijn, dit nieuwe theoretische, journalistieke model heeft implicaties voor de workflow van een multimediale nieuwsredactie.

Modulaire journalistieke workflow?

In een modulaire workflow zijn journalisten niet alleen verantwoordelijk voor de productie van het ‘nieuwsartefact’ (het gepubliceerde nieuwsverhaal), maar kan een redactie ervoor kiezen om hen verantwoordelijk te maken voor de productie van individuele ‘modules’ en/of individuele ‘atomen’. Met andere woorden, journalisten zijn niet noodzakelijk verantwoordelijk voor één individueel nieuwsartefact, maar kunnen ingezet worden om de verschillende delen van één verhaal te produceren.

Enkele voorbeelden: de hoofdafbeelding van een online-artikel, de openingsparagraaf (‘lead’) van een nieuwsartikel of de voice-over van een videoreportage. Zodra een journalist of redacteur een deel van een verhaal geproduceerd heeft, kunnen diens collega’s dit deel opnieuw gebruiken om een nieuw nieuwsartefact te produceren dat de nieuwsredactie vervolgens op een ander medium – print, radio, televisie, sociale media, etc.  – kan publiceren.

Om een modulaire workflow te verkrijgen, moet een nieuwsredactie eerst diens werking en bijbehorende workflow, inclusief de rollen op de nieuwsredactie, bestuderen. Daarom heeft het EPIC-onderzoeksproject de workflow van de mediabedrijven Roularta en BRUZZ geanalyseerd. Voor deze analyse heeft het onderzoeksproject meer dan 50 gesprekken en bijeenkomsten georganiseerd. Deze omvatten diepte-interviews met journalisten, reporters en redacteurs van beide mediabedrijven.

Deze diepte-interviews werden uitgevoerd door het technologiebedrijf Tinkerlist. Hierbij werd er gebruikgemaakt van een vragenlijst en onderzoeksmethodologie, aangereikt door Arteveldehogeschool. Daarnaast zijn er verschillende vergaderingen en workshops georganiseerd met de verschillende onderzoekspartners – Tinkerlist, BRUZZ, Roularta, EMG, AContrario en Arteveldehogeschool – om gezamenlijk de redactionele workflow te analyseren en een modulair journalistieke workflow uit te stippelen en om de huidige journalistieke rollen te definiëren.

Wie is er aan de slag op een nieuwsredactie?

Op basis van deze informatie heeft het onderzoeksproject de volgende redactionele rollen vastgesteld die in aanraking komen met de productie van nieuwsartefacten, modules en atomen:

  1. Hoofdredacteur: de M/V/X die de leiding heeft over de nieuwsredactie. Deze persoon stippelt de redactionele lijn uit, stuurt nieuwsmanagers aan en volgt hun werk op, tekent de inhoud van rubrieken uit, …  Bijgevolg heeft de hoofdredacteur een grote impact op de selectie van de nieuws-events, die journalisten uitwerken tot nieuwsartefacten.
  1. Nieuwsmanager: de M/V/X die de centrale nieuwsredactie organiseert. Deze persoon volgt het nieuws op, verdeelt opdrachten en taken, zorgt ervoor dat journalisten deadlines halen, bewaakt de redactionele lijn, …  Ook de nieuwsmanager heeft een grote impact op de selectie van de nieuws-events.
  1. Presentator: de M/V/X die een radio- of televisieprogramma presenteert. Deze persoon is het gezicht en/of de stem van het programma, interviewt gasten, … De presentator produceert enkele ‘atomen’ en/of ‘modules’ op basis van een nieuws-event. Deze m/v/x schrijft onder meer radio- of televisieteksten en inleidingen op radio- of televisiereportages.
  1. Journalist: de M/V/X die nieuwsartefacten – voor print, radio, televisie, … – produceert. Deze persoon gaat soms de baan op om reportages te maken op locatie. De journalist produceert dan ook ‘atomen’ en/of ‘modules’. Deze m/v/x werkt soms voor één specifiek medium (print, televisie, radio, …),maar  vaak voor meerdere media tegelijkertijd.
  1. Eindredacteur: de M/V/X die een laatste controle voor de publicatie doet. Klopt de inhoud en stijl? Hoe bouwen we een nieuwsuitzending in video op? Die problemen lost de eindredacteur op. Deze persoon bepaalt dan ook de definitieve vorm en inhoud van een nieuwsartefact en de bijhorende modules en atomen.
  1. Producer: de M/V/X die verantwoordelijk is voor het productionele luik van het nieuws maken. Dat omvat onder meer de opmaak van dag- en weekplanningen, accreditaties verzorgen, beeldmateriaal uploaden en exporteren, … Doorgaans maakt de producer geen eigen nieuwsartefacten. Deze persoon kan wel invloed uitoefenen op de geselecteerde nieuws-events.
  1. Video- of audio-editors: de M/V/X die video- of audiomateriaal bewerkt van een ruwe stroom aan beelden tot een afgewerkte (beeld)montage en deze vervolgens voorziet aan diens collega’s van het televisienieuws. De video-editor maakt dan ook beeldmontages (als een nieuwsredactie individuele video-editors in dienst heeft). De audio-editor maakt op haar of zijn beurt audiomontages voor de nieuwsredactie.
  1. Socialmediamanager: M/V/X die de socialmediakanalen van de nieuwsredactie in de gaten houdt, die de nieuwsverhalen van de redactie publiceert en verdeelt via zulke kanalen, … Deze persoon maakt doorgaans online afbeeldingen, infografieken en/of korte teksten ter begeleiding van een socialmediabericht.
Persoon werkt aan een videomontage- Foto door Matthew Kwong via Unsplash

De traditionele en modulaire journalistieke workflow:

Op basis van de diepte-interviews, vergaderingen en workshops heeft het EPIC-onderzoeksproject de volgende conclusies getrokken over zowel de traditionele als de modulair journalistieke workflow:

  1. Zowel de traditionele workflow van een nieuwsredactie als de modulaire journalistieke workflow zijn complex en gelaagd. Zo kan niet alleen één nieuwsartefact uit verschillende elementen (‘modules’ en/of ‘atomen’) bestaan, maar kan één nieuwsartefact ook uit verschillende deelverhalen bestaan (die telkens een ander facet van een overkoepelend nieuwsartefact belichten).

    Een voorbeeld: een politiek schandaal kan niet alleen leiden tot een breaking news-bericht over dit schandaal, maar ook tot een diepgaand interview met een politicoloog, een doorwrochte analyse over politieke corruptie en follow-up verhalen over het oorspronkelijke breaking news-bericht.

    Deze deelverhalen worden op verschillende tijdstippen geproduceerd, waardoor de verschillende elementen van het nieuwsartefact (‘modules’ en/of ‘atomen’) van één nieuwsverhaal op verschillende tijdstippen geproduceerd worden. Met andere woorden, de mate waarin een nieuwsredactie content kan hergebruiken verschilt omwille van verschillende publicatiedata van verschillende deelverhalen.

  2. In traditionele workflows werken journalisten hun nieuwsartefact voor één specifiek medium uit. Hierbij ontbreekt een gestructureerde samenwerking met collega-journalisten die hetzelfde onderwerp behandelen voor andere media. Ze wisselen hoogstens (en vaak op ongestructureerde, bijna toevallige manier) achtergrondinfo met elkaar uit.

    Daarentegen moeten modulaire workflows het hergebruik van informatie en nieuwsatomen stimuleren. Dat heeft implicaties voor het newsroom computer system (NRCS). Wanneer een journalist een nieuwsverhaal produceert, moet dit onmiddellijk in het modulair journalistieke NRCS geproduceerd worden. Als dat niet gebeurt, belemmert dat het hergebruik van ‘modules’ en ‘artefacten’.

    Wanneer journalisten aan deelverhalen over hetzelfde nieuwsverhaal werken, moet het materiaal dat zij produceren terechtkomen in een zogenaamde ‘contentmand’. Hierin komt alle informatie over één nieuwsverhaal terecht. Dat kan onder meer gaan over achtergrondinformatie, contactinformatie, interviews, video- en audiomateriaal, … Door journalisten toegang te geven tot zo’n ‘contentmand’ wordt hergebruik gestimuleerd en krijgen zij inzicht in de reeds bestaande ‘artefacten’ en ‘modules’.

    Een voorbeeld: één journalist (journalist A) produceert het breaking news-nieuwsverhaal over een politiek schandaal voor de nieuwswebsite. Een andere journalist (journalist B) maakt nadien een interview met een politicoloog. Omwille van de toegang tot de ‘contentmand’ over dit verhaal kan journalist B de research, de contactpersonen, de teksten, etc. van journalist A ontdekken en gebruiken om diens eigen verhaal (het interview) te produceren.

  3. De modulaire journalistiek stelt het moment van de eindredactie in vraag, omdat er op ieder moment allerlei nieuwsartefacten geproduceerd worden die vervolgens opnieuw gebruikt kunnen worden door andere journalisten.

    In theorie kan een eindredacteur onmiddellijk de vorm en de inhoud van deze elementen (‘modules’ en ‘atomen’) controleren zodra deze afgewerkt zijn en ter beschikking gesteld worden van de eindredactie. Nadien zou de eindredactie ook de nieuwsartefacten die geproduceerd worden op basis van de verschillende ‘modules’ en ‘atomen’ moeten controleren.

    In de praktijk leidt een dergelijke aanpak tot een continue stroom atomen, modules en nieuwsartefacten die de eindredactie kan overstelpen. Bovendien moet de eindredactie in dit scenario een ‘dubbele controle’ uitvoeren van zowel het nieuwsartefact als de delen – modules en atomen – waaruit dat ene nieuwsartefact bestaat.

  4. Ook het gebruik van een embargo in de journalistiek is een aandachtspunt in de modulaire journalistiek. Bij het gebruik van een embargo op de publicatie van een nieuwsverhaal spreken een journalist en een betrokken partij af om het nieuwsverhaal te publiceren op een afgesproken datum. Deze datum wordt in sommige gevallen door de betrokken partij opgelegd. Enkele voorbeelden: een productiehuis kan een embargo opleggen wanneer er een persbericht verstuurd wordt over de bekendmaking van een nieuwe, grootschalige televisieproductie, een beursgenoteerd bedrijf kan een embargo opleggen wanneer er een persbericht verstuurd wordt over de resultaten van dat beursgenoteerde bedrijf, … 

    In de modulaire journalistiek worden ‘modules’ en ‘atomen’ geproduceerd. Op basis van deze elementen kunnen collega-journalisten vervolgens overgaan tot de productie van een nieuw nieuwsverhaal of een nieuw deelverhaal.

    Dit kan tot vragen leiden met betrekking tot het embargo. Dat embargo wordt immers opgelegd op één nieuwsartefact (en niet op de verschillende atomen of de verschillende modules van dat verhaal). Ieder atoom of iedere module valt immers onder het embargo, waardoor een modulair journalistiek NRCS voldoende ruchtbaarheid moet geven aan dat embargo opdat collega-journalisten, die niet op de hoogte zijn van de afspraak over het embargo, alsnog voldoende informatie krijgen over de afgesproken datum (waarop het embargo op de publicatie verloopt). 

  5. Er ontstaan ook vragen over de mogelijkheid tot het hergebruik van nieuwsartefacten. Hoe modulair is journalistiek? In de zoektocht naar het antwoord op deze vraag bleek al gauw dat het publicatiepunt – print, online, televisie, radio, sociale media, etc.  – een grote invloed heeft op de atomen en/of modules die een journalist kan hergebruiken. Zo kan een videofragment of radioreportage niet onmiddellijk opnieuw gebruikt worden voor een publicatie in print. Ook sociale media leggen beperkingen op inzake de lengte van een video of het aantal tekens dat een bericht mag bevatten.

    Een voorbeeld: met Instagram Reels maximaal 90 seconden video opnemen, terwijl de gratis versie van X (het voormalige Twitter) slechts berichten van 280 karakters toelaat. Met andere woorden, het medium bepaalt deels welke content opnieuw gebruikt wordt. Zo zal een sociale media bericht sneller titels en/of inleidingen hergebruiken, omwille van dergelijke beperkingen.

    Hierdoor worden atomen of modules zelden onveranderd opnieuw gebruikt. Ieder publicatiepunt – radio, print, televisie, online, etc. – heeft een eigen aanpak. Daardoor moeten de nieuwsartefacten die een journalist opnieuw wil gebruiken soms, zo niet vaak, aangepast worden zodat ze aansluiten op de logica van het publicatiepunt. Zo kan een audiocitaat niet onmiddellijk gepubliceerd worden in een magazine en moet de tekst uit dat audiocitaat vaak (grammaticaal) gecorrigeerd worden zodat de tekst aangenaam, vlot, … leesbaar blijft.

  6. Tenslotte bestaan er ook inhoudelijke beperkingen op het letterlijk hergebruiken van nieuwsartefacten. Het letterlijk hergebruiken van inhoud impliceert immers ook dat een softwaresysteem in staat moet zijn om updates van een belangrijk cijfer (zoals een dodental), inhoudelijke fouten in een voice-over of tekst, nieuwe citaten van een noemenswaardige bron (zoals een president of eerste minister), … automatisch toe te voegen aan alle atomen zodat de inhoud in alle verhalen op alle publicatiepunten correct, hetzelfde, … is.

    Daarom heeft het onderzoeksteam ervoor gekozen om te werken met een zogenaamde ‘contentmand’, waarin journalisten, hoofdredacteurs, … informatie over één verhaal verzamelen zodat die informatie snel, overzichtelijk en modulair gedeeld kan worden.

Een nieuwe workflow

Op basis van deze informatie en bevindingen heeft het EPIC-onderzoeksproject een modulair journalistieke workflow uitgestippeld, waarbij rekening gehouden wordt met de bekommernissen, moeilijkheden, vragen, … zoals hierboven omschreven.

Deze workflow bestaat uit drie fases: 

  1. Preproductie: hoe het nieuws tot een journalist of nieuwsredactie komt,
  2. Productie: hoe een redactie beslist om tot een publicatie over te gaan, 
  3. Distributie: hoe een nieuwsverhaal gepubliceerd en verdeeld wordt.

Deze workflow is een meta-weergave van de werking van een nieuwsredactie in een modulair journalistiek newsroom computer system (NRCS). Deze workflow geeft weer hoe ‘nieuws’ tot een redactie komt en welke beslissingen een nieuwsredactie maakt om de publicatie en distributie van een nieuwsverhaal te bekomen. Bovendien geeft deze visualisatie weer vanaf wanneer nieuwselementen (‘artefacten’) opnieuw gebruikt kunnen worden en wanneer een eindredacteur een controle uitvoert op de verschillende nieuwselementen (‘artefacten’) of nieuwsverhalen.

In de interactieve visualisatie hieronder kan u meer informatie vinden over iedere stap in dit publicatieproces. Klik op het bolletje om meer informatie te verkrijgen.

Om het hergebruik van nieuwselementen (‘artefacten’) te verduidelijken heeft het onderzoeksteam ingezoomd op één deel van deze workflow. Hierbij wordt er ingezoomd op de aanmaak van een nieuwsverhaal in het NRCS tot en met de distributie van dat verhaal via een bepaald kanaal. In dit voorbeeld wordt een onlineartikel gebruikt om onder meer een radio- en televisienieuwsbericht te produceren.

De eerste versie …

Deze workflow is een eerste voorstel van het EPIC-onderzoeksproject om een modulair journalistieke workflow te verkrijgen. Dit voorstel maakt echter deel uit van een iteratief en human-centered onderzoeksproces. Daarbij wordt uitvoerig gebruikgemaakt van gebruikersonderzoek bij (toekomstige) gebruikers om meer informatie en feedback te krijgen.

Op basis van die nieuwe informatie en feedback worden vervolgens aanpassingen gedaan, zodat de workflow (en het bijbehorende newsroom computer system) voldoende afgestemd is op de noden en wensen van de (toekomstige) gebruikers.

Daardoor zal er in de toekomst een tweede versie (‘iteratie’) van deze workflow online verschijnen, waarbij het EPIC-onderzoeksproject de verschillen met de huidige workflow voldoende zal toelichten.